Aanleg voor tölt
De tölt wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste gang van het IJslandse paard. Het is één van de redenen waarom mensen voor een IJslander kiezen.
Jonge paarden hebben onder de ruiter niet voldoende balans om zonder training meteen goed te kunnen tölten; de ruiter moet hen helpen met het vinden van de juiste balans.
Het zogeheten
Intölten is dan ook een vast onderdeel van de opleiding van de IJslander tot rijpaard. Het intölten is in feite een
spelletje met de
Balans van het paard.
IJslandse paarden verschillen onderling wat betreft de aanleg voor tölt. Zo heb je viergangers en vijfgangers. Viergangers hebben aanleg voor vier gangen: stap, draf, galop en tölt. Viergangers kunnen dus (leren) tölten, maar hun voorkeursgang is meestal draf.
Vijfgangers hebben meer laterale aanleg dan viergangers. Vijfgangers hebben aanleg voor stap, draf, galop, tölt en (ren)telgang. Hun voorkeursgang is meestal tölt of telgang. Telgang wordt bij IJslanders overigens alleen gewaardeerd als het snoeihard gaat. Er zijn ook paarden met veel laterale aanleg die zo weinig temperament hebben dat ze het niet op kunnen brengen om te rentelgangen. Naar IJslandse maatstaven zijn deze paarden dus eigenlijk geen echte vijfgangers.
Er zijn ook nog zogeheten drie-en-een-halfgangers. Dit zijn paarden die van nature eigenlijk niet tölten. Ze hebben stap, draf, galop en beschikken over weinig laterale aanleg. Het kost vaak veel tijd en moeite dergelijke paarden toch te leren tölten.
Het intölten van een IJslander is altijd individueel maatwerk, afhankelijk van karakter, temperament, gangenaaleg en lichaamsbouw. Er zijn wel een paar stelregels te geven als je de paarden naar hun gangenaanleg indeelt in twee groepen:
Viergangers en
Vijfangers.