IJslanders op IJsland



Door de eeuwenlange selectie op gebruikseigenschappen heeft het IJslandse paard zich ontwikkeld tot een uitermate betrouwbaar, taai en handzaam rijpaard.

IJslandse paarden zijn opvallend sterk. Op IJsland worden de paarden van oudsher voornamelijk door volwassen mannen bereden. Fysiek zijn de paarden goed in staat om volwassen en zware mensen snel te transporteren en lange afstanden over zwaar terrein te lopen. Ook in hun karakter zijn ze sterk.
De fysieke en mentale kracht van het IJslandse paard is het gevolg van een eeuwenlange selectie. Door het strenge klimaat en milieurampen als vulkaanuitbarstingen overleefden alleen de sterkste dieren. De IJslandse paarden die wij kennen, zijn allemaal afstammelingen van de overlevers op IJsland. Voor meer hierover zie: Historie IJsland. In Europa verliep de geschiedenis en daarmee de selectie van de paarden heel anders. Voor meer daarover zie: Historie vaste land.

IJslandse paarden worden gebruikt als landbouwpaard. Maar dat is op IJsland anders dan in Europa. Paarden drijven, schapen halen, hooi vervoeren; een paard voor de boeren.
Voor het drijven van schapen moeten de paarden vaak langdurig lopen over lange afstanden en vrijwel onbegaanbaar terrein. Maar ook voor vervoer van mensen was hij op IJsland onvervangbaar. IJslandse mensen hebben een voorkeur voor snel rijden. Iets wat een relatief klein paard natuurlijk niet urenlang volhoudt. Om op te schieten, worden per ruiter vaak meerdere (hand)paarden meegenomen, zodat er onderweg van paard kon worden gewisseld. Dit is nog steeds de gewoonte. De paarden zijn eraan gewend om in groepen te lopen en zich daar ook in te schikken.
IJslandse paarden zijn erg gemakkelijk in de omgang. Dieren die karakterfouten hebben of afwijkingen vertonen, zijn onpraktisch in het gebruik en werden/worden op IJsland als slachtpaard aangemerkt. Omdat de paarden alleen als nutsdieren (rijpaard voor wedstrijd, veedrijven of toeristen) worden gebruikt, wordt veel temperament door de IJslandse paardenfokkers en -houders zeer gewaardeerd. Zo is er een paard ontstaan met een wat flegmatiek uiterlijk, dat onder het zadel echter veel voorwaartse drang vertoont.
Het IJslandse paard wil graag werken, maar de ruiter moet wel de leider zijn (zie ook Leiderschap. Zodra het paard namelijk merkt dat de ruiter niet zeker is van zijn zaak, zal hij de leiding overnemen en doen wat hem of haar het beste lijkt. Begrijpelijk vanuit het oogpunt van dit paard: zelfstandigheid betekent voor hem overleven!
Hoewel het snel aan het veranderen is, was een paard op IJsland een echt mannendier. Ook dat weerspiegelt zich nog in het karakter van veel van de paarden en soms ook in de nog heersende paardencultuur. De paarden kunnen op een harde manier ingreden zijn en kunnen zelfs voor onze begrippen zich nog als wilde dieren gedragen; schuw ervandoorgaan en heftig in zijn gedrag onder het zadel, zien we nog regelmatig bij paarden die uit IJsland zijn geïmporteerd. Bij een juiste training en omgang zijn IJslandse paarden echter hardwerkende, betrouwbare en werkwillige kameraden.

Het belangrijkste kenmerk van het IJslandse paard is dat ze, naast de ‘gewone’ gangen stap, draf en galop, nog één of twee extra gangen hebben: de tölt en de telgang. De IJslandse ruiters legden over het algemeen in hoog tempo lange afstanden af. Voor dergelijke ritten was rijden op lekker zittende paarden een pre. Daarom werd aan rentelgang en later aan zuivere tölt de voorkeur gegeven. Deze gangen bezitten de meeste IJslandse paarden van nature.

Het IJslandse paard is laat volwassen en wordt vaak pas op het vijfde levensjaar ingereden en Ingetölt. Soms wordt met het eerste inrijden al begonnen als het paard vier jaar is, maar in dat geval wordt het paard na een korte trainingsperiode weer voor langere tijd met rust gelaten. De lange opfokperiode geeft de trainer ruimte om het beleren over een langere termijn te verspreiden.