Paardentaal
In zijn hele gedrag is het paard onderdeel van de kudde. Maar als je in een kudde leeft, dan moet je elkaar ook dingen kunnen vertellen: ben jij de baas, ben ik de baas? Vind je mij leuk, vind ik jou leuk? Mag ik in je buurt komen? Waar heb je jeuk? Zal ik krabben?
Een normaal paard zal altijd beleefd vragen of hij bij een vreemd paard mag komen, maar het wil ook weten wie de rang-hogere is. Voor een paard is deze informatie van levensbelang; wie zal hem in geval van nood vertellen wat er moet gebeuren, of moet hij dat de anderen gaan vertellen?
Als hij denkt dat hij rang-gelijke is, dan wil hij graag weten wie er nu eigenlijk de baas is. Misschien hij wel! Met een speelse hap of een klein trapje kan hij ons dan even vragen of hij de baas is. Voor ons, kwetsbare mensjes, is dat pijnlijk en gevaarlijk.
Angstig gedrag is typisch voor paarden die onzeker zijn over hun positie. Normaal gesproken bepaald de leidende merrie binnen de kudde of iets gevaarlijk is. Doordat in de ogen van het paard de leiding ontbreekt, test hij jou in enge situaties. Als hij dan ziet dat hij mag beslissen wat eng is en waarheen we vluchten, heeft het paard de leiding en bepaald wat eng is. Als we veilig met een paard willen werken, moet het voor het paard duidelijk zijn dat wij altijd de leiding hebben.
In een kudde is vaak niet de sterkste de leider, maar de meest zelfverzekerde. Net als bij mensen dus. Bij communiceren met paarden is deze zelfverzekerdheid heel belangrijk. Als je iets wilt en je verteld het duidelijk en begrijpelijk voor het paard, dan zal het paard al heel snel het voor je willen doen.
In een kudde geeft vaak een oudere merrie de leiding; zij verteld wanneer er gegeten wordt, geslapen of wanneer het tijd wordt op te verhuizen naar een nieuw gebied. De kudde sjokt automatisch achter de kuddeleidster aan. De hengst zorgt er voor dat er geen andere hengsten bij de kudde komen, dat zijn merries bij zijn kudde blijven en let goed op gevaar. Hij waarschuwt voor gevaar en drijft de kudde daarbij weg. Hij loopt daarom altijd naast of achter de kudde.
Als je als mens de leiding wilt over een paard, moet je dus (in zijn ogen) die oudere merrie zijn: verstandig en zelfverzekerd.
Een leider automatisch volgen, hoort bij het gedragspatroon van een paard. En natuurlijk schopt een paard zijnleider niet. En hij staat hem ook niet op zijn tenen!