Stap, draf, galop en meer



Stap, draf, galop en meer
Het zal niemand verbazen dat een IJslander, net als elk ander paard de drie “basisgangen”, stap, draf en galop heeft. Interessanter is het als je ontdekt dat een IJslander zich in vier en de beste van hen zelfs in vijf verschillende gangen kan bewegen. Deze extra gangen zijn de tölt en de telgang. Het zijn natuurlijke gangen, die veulens van enkele uren oud al tonen. De combinatie van deze extra gangen en zijn prettige omgang en manieren maakt de IJslander een populair paard.

Punktur gangencirkel
stap
Het IJslandse paard heeft een snelle stap. Verder hoort deze gang niet te verschillen met de stap bij andere paarderassen. De benen worden een voor een opgetild en weer neergezet, in de volgorde linksachter, linksvoor, rechtsachter, rechtsvoor. Het paard heeft daarbij afwisselend twee of drie benen aan de grond. Door het regelmatig neerzetten van de hoeven hoor je een duidelijk viertakt op de weg.

Als het paard zich overhaast, kan de stap een beetje lateraal worden.

draf
Hoewel deze gang bij de meeste IJslanders tamelijk “vlak” is ( en daardoor makkelijk uit te zitten) is ook de draf gelijk aan die van de andere rassen. Het paard tilt telkens een diagonaal benenpaar op: linksachter+rechtsvoor, gevolgd door rechtsachter+linksvoor. Daartussen in zit het zweefmoment, waarin het paard van diagonaal wisselt. Bij het wisselen van zijn benenpaar, tijdens het zweefmoment, gooit het paard zijn lichaam omhoog. Je krijgt dan de impuls om licht te rijden. En je hoort steeds beide diagonale benen gelijktijdig op de weg komen, dat geeft een tweetaktritme.

tölt
De beenzetting van tölt lijkt op die van stap. Daarom wordt deze gang ook wel vergeleken met snelwandelen. Het zweefmoment van de draf ontbreekt. Er staan steeds een of twee hoeven aan de grond. Hierdoor krijg je geen impuls om licht te rijden en voelt de tölt erg stabiel aan en is de gang erg comfortabel. Bij een goede tölter kan het tempo variëren van een vlot staptempo tot het tempo van een flinke galop. De ruiter zit hierbij aldoor vrijwel onbeweeglijk in het zadel. In ludieke IJslandershows wordt dit comfort gedemonstreerd door ruiters die al töltend de krant lezen of met volle bierpullen het vuur uit de hoeven tölten zonder een druppel te morsen.
Het paard loopt in deze gang sterk verzameld en opgericht. Hoofd en hals worden hoog gedragen. Er ontstaat een trotse beweging, die versterkt wordt door het ritmisch meedansen van de staart. Bij een zuiver gelopen tölt hoor je een snelle regelmatige viertakt.

telgang
Deze gang is vast wel bekend van kamelen en bij oudere honden. Hierbij wordt beurtelings het rechterbenenpaar en het linkerbenenpaar opgetild. Het is dus een laterale beweging. Hoewel telgang in werkelijk alle snelheden gelopen kan worden, wordt alleen de rentelgang bij IJslanders als positief ervaren. Hierbij zit tussen de afzet van beide laterale benenparen een zweefmoment.
Bij rentelgang kan je letterlijk van de vijfde versnelling spreken. Door de enorme snelheid, de pijlvormige houding van het paard ( men spreekt van “in telgang leggen”) en een voortdurende versnelling een adembenemende ervaring. Door zijn krachtsexplosie dient rentelgang slechts over een korte afstand van maximaal 250 meter gereden te worden. Het record van deze gang is 21.1 op 250 meter (gemiddeld 42 km/uur vanuit stilstand). Het rijden van deze gang vereist een ervaren ruiter en een sterk en ervaren paard.

galop
Deze gang is voor alle paarderassen de snelste gang. Over het algemeen is de galop van de IJslander wat minder gesprongen dan bij de meeste andere paarderassen. Elke galopsprong is een echte sprong. Tussen de sprongen heeft het paard geen contact meer met de grond. Door deze beenzetting veroorzaken de hoeven op de bodem het hoorbare kattaklop-kattaklop. We onderscheiden de rechter en de linkergalop. Bij de rechtergalop grijpt het rechter benenpaar voor. Het record op 250 meter staat op 17.3 sec (53 km/uur).