Tölt



Tussen de uitersten van het gangescala bij paarden ligt de tölt, precies tussen draf en telgang. Daar is een combinatie van lateraalheid en diagonaalheid. Als vuistregel geldt dat draf vanuit ontspanning komt en telgang vanuit spanning. Immers om te telgangen moet beurtelings de hele linker- en de hele rechterzijde van het lichaam worden gebruikt. Bij een goede tölt beweegt de ruggegraad zich als het ware swingend, zo dat beurtelings en na elkaar de voeten worden opgetild en neergezet. Uit deze beweging volgt dat de voeten in viertakt op de grond gezet worden. Als je ooit een tölter hebt horen lopen vergeet je nooit meer: het staccato geluid van de hoeven, een vierslag geluid: Tokketokketokketokketok.

Ook bij andere dieren komt de tölt voor; sommige honden kunnen het, maar olifanten ook.

De voetvolgorde van opzetten en neerzetten van de benen is gelijk aan de stap. Met dien verstande dat bij stap altijd 2 of drie hoeven aan de grond zijn en in tölt een of twee hoeven. Tolt kent dus geen zweefmoment en net als in stap zit je comfortabel in het zadel. Je voelt de paarderug bewegen en als je zelf je eigen rug los laat, zit je bovenlijf helemaal stil. Zo kun je het rijden als ruiter urenlang volhouden. Zalig glijdt het landschap langs je heen terwijl je een ligt en speels contact met de paardenmond onderhoud. Ook voor mensen met rugklachten die om door de pijnlijke opgooibeweging van de draf niet meer kunnen rijden, is tölt echt een uitkomst.

Elk paard is anders om te tölten. En elk paard heeft weer net even andere töltaanleg. Het ene paard zal een zuivere draver zijn en het andere paard een zuivere telganger. Alles daar tussenin wordt in de paardenwereld, wereldwijd gezien, ook aangetroffen. Tölt ligt technisch gezien precies tussen deze twee uitersten van het gangenscala in.
Tölt rijden kan alleen als het paard voldoende nageeflijk is in de mond en goed voorwaarts is voor de benen. Hierbij moet bedacht worden dat de meest IJslanders voor volwassenen zo klein zijn dat ze alleen met de bovenzijde van de kuiten gedreven kunnen worden. Dankzij het temperament van de IJslander volstaat een licht commando meestal om voorwaarts te gaan.